ODD staat voor oppositioneel-opstandige gedragsstoornis, een psychische aandoening waarbij kinderen en jongeren zich langdurig opstandig, prikkelbaar en vijandig gedragen tegenover gezagsfiguren zoals leerkrachten en ouders. In de onderwijscontext veroorzaakt ODD vaak problemen in de klas, omdat leerlingen met ODD moeite hebben met regels en autoriteit. Deze gedragsstoornis behoort tot de categorie gedragsstoornissen en komt vaak al op jonge leeftijd tot uiting.
Leerlingen met ODD vallen op door opzettelijk ongehoorzaam gedrag. Ze weigeren instructies, maken ruzie, zoeken conflicten en geven anderen de schuld van hun fouten. Ook zijn ze vaak snel geïrriteerd en wraakzuchtig. Dit gedrag is niet incidenteel, maar houdt gedurende een langere periode aan en heeft een negatieve invloed op het leerklimaat en de groepsdynamiek.
De ontwikkeling van ODD wordt beïnvloed door een combinatie van genetische aanleg, omgevingsfactoren en opvoedingsstijl. Risicofactoren zijn onder andere inconsistente discipline, een chaotische thuissituatie en een gebrek aan positieve aandacht. In de klas kunnen ook factoren zoals een onduidelijke structuur of weinig voorspelbaarheid bijdragen aan probleemgedrag.
Een leerling met ODD vraagt om een gestructureerde en voorspelbare leeromgeving. Belangrijk is dat leerkrachten consequent zijn in hun aanpak, duidelijke grenzen stellen en positief gedrag bekrachtigen. Samenwerking met ouders, interne begeleiding en eventueel externe hulpverleners is vaak essentieel voor effectieve ondersteuning.