Home > Onderwijs begrippen > Jonge kind
Met het ‘jonge kind’ wordt doorgaans een kind bedoeld in de leeftijd van 0 tot ongeveer 7 jaar. Het betreft een cruciale ontwikkelingsfase waarin kinderen razendsnel groeien op cognitief, sociaal-emotioneel, motorisch en taalgebied. In het onderwijs verwijst ‘jonge kind’ vaak naar kinderen in de voorschoolse voorzieningen zoals peuterspeelzaal of kinderopvang, en naar kleuters in groep 1 en 2 van de basisschool.
Het jonge kind leert door te spelen, te bewegen en te ervaren. De spelontwikkeling is een belangrijk middel voor cognitieve groei, sociaal-emotionele ontwikkeling en zelfregulatie. Het leren vindt plaats in sociale interactie en is sterk afhankelijk van de relatie met volwassenen en leeftijdsgenoten. Ook motorische vaardigheden en taalontwikkeling maken in deze fase grote sprongen.
Onderwijs aan het jonge kind vraagt om een specifieke pedagogisch-didactische aanpak. Spelenderwijs leren, een rijke leeromgeving en aandacht voor de zone van de naaste ontwikkeling staan daarbij centraal. Onderwijsvormen als ontwikkelingsgericht onderwijs en ervaringsgericht onderwijs sluiten aan bij de natuurlijke manier van leren van jonge kinderen.
Een goede aansluiting tussen opvang, peuterspeelzaal en basisschool draagt bij aan een sterke start van de schoolloopbaan. Door in te zetten op basisontwikkeling en doorlopende observatie – bijvoorbeeld via kleutertoetsen of ontwikkelingsgerichte observaties – kunnen leerkrachten beter inspelen op de behoeften van het jonge kind.
Bij de begeleiding van het jonge kind speelt ouderbetrokkenheid een belangrijke rol. Een goede afstemming tussen school en thuis versterkt het welzijn en de ontwikkeling van het kind, en zorgt voor een veilige en vertrouwde basis. Het jonge kind vormt de basis van het onderwijs. Investeren in deze fase is investeren in de toekomst van ieder kind.