Home > Onderwijs begrippen > Executieve functies
Executieve functies zijn de regelfuncties van het brein: de mentale processen die nodig zijn om doelgericht te kunnen handelen. Deze functies helpen een leerling om impulsen te beheersen, de aandacht erbij te houden, plannen te maken, fouten te corrigeren en gedrag aan te passen aan de situatie. Belangrijke executieve functies zijn onder andere:
Executieve functies ontwikkelen zich bij kinderen vanaf jonge leeftijd en rijpen door tot in de jongvolwassenheid. Bij sommige leerlingen verloopt deze ontwikkeling trager, bijvoorbeeld bij ADHD of ASS, maar ook zonder diagnose kunnen leerlingen moeite hebben met zelfsturing of taakaanpak. Deze functies zijn niet direct observeerbaar, maar uiten zich in gedrag: moeite met starten, snel afgeleid zijn, niet kunnen plannen of geen overzicht hebben.
Goede executieve functies zijn cruciaal voor schoolsucces. Leerlingen die deze vaardigheden onvoldoende beheersen, kunnen vastlopen in het leerproces, ook als hun cognitieve capaciteiten op orde zijn. Binnen de leerlingbegeleiding is het belangrijk om signalen van zwakke executieve functies tijdig te herkennen. Begeleiding kan gericht zijn op:
Binnen het passend onderwijs is het ondersteunen van leerlingen met zwakke executieve functies vaak onderdeel van een bredere begeleidingsaanpak. Via een individueel ontwikkelingsperspectief (OPP) kan maatwerk worden geboden. Ook samenwerking met de intern begeleider of een orthopedagoog kan helpen bij het opstellen van passende ondersteuning.