Home > Onderwijs begrippen > Autonomie
Autonomie is het gevoel dat je zelf keuzes kunt maken en invloed hebt op wat je doet. In het onderwijs betekent dit dat leerlingen ervaren dat ze eigenaar zijn van hun leerproces. Ze voelen zich niet alleen uitvoerder van taken, maar worden serieus genomen in hun ideeën, aanpak en leerstijl. Autonomie is een van de drie psychologische basisbehoeften uit de zelfdeterminatietheorie, naast competentie en relatie. Wanneer aan deze drie behoeften wordt voldaan, neemt de intrinsieke motivatie van leerlingen toe.
Leerlingen die autonomie ervaren, zijn gemotiveerder, tonen meer initiatief en ontwikkelen meer zelfregulatie. Autonomie betekent niet ‘alles zelf bepalen’, maar wel ruimte krijgen om eigen keuzes te maken binnen een duidelijke structuur. Voorbeelden van autonomie-ondersteunend onderwijs zijn:
Binnen de leerlingbegeleiding is autonomie een krachtig uitgangspunt. Wanneer leerlingen betrokken worden bij het opstellen van doelen en interventies, voelen zij zich serieuzer genomen en zijn zij gemotiveerder om stappen te zetten. Begeleiding die gericht is op het versterken van autonomie sluit ook aan bij begrippen als zelfbeeld, motivatie en leerstrategieën.
Binnen het passend onderwijs is het van belang dat leerlingen niet alleen begeleid worden, maar ook zélf invloed hebben op hoe die begeleiding eruitziet. Een ontwikkelingsperspectief (OPP) is dan ook effectiever als het in samenspraak met de leerling tot stand komt.