Inge Hummel

Inge Hummel

255 deelnemers beoordelen Inge Hummel met een 8,1

Leerlingbesprekingen - of rapportvergaderingen - zijn vaak inefficiënt en in veel gevallen zinloos. ‘Hij moet gewoon beter zijn best doen’ zegt collega X. ‘Hij kan het wel, maar hij doet het niet’, antwoordt Y. En zo passeren alle 30 leerlingen van 2B de revue om daarna die van 2C te doen. En die van 2D… Het wordt een lange middag. Leerlingbesprekingen kenmerken zich door veel gemopper en weinig resultaat. Maar het kan effectiever. Door actiegericht te werk te gaan en door mét leerlingen te praten in plaats van alleen maar óver hen.

Een hele klas bespreken is een onmogelijke opgave. Bovendien is het niet handig te praten over dingen waar je niks aan kunt doen. Gebruik je tijd dus voor leerlingen die het nodig hebben en waar je actie op kunt ondernemen. De leerlingen waarbij alles goed gaat hoef je niet te bespreken. Zo houd je tijd over. Voor Agnes bijvoorbeeld.

Agnes
Agnes zit in 3 Havo. Het lukt haar niet haar werk af te krijgen in de les. Ze is snel afgeleid en komt daardoor steeds weer in de problemen. Haar mentor onderneemt drie stappen:

  1. Allereerst verzamelt hij informatie over Agnes bij zijn collega’s. Geen labels, geen veronderstellingen, maar pure observaties. Wat zien zijn collega’s in de les? ‘Agnes is slecht geconcentreerd’, is geen observatie. Een docent kan wel vaststellen dat ze vaak zit te kletsen.
  2. Daarna gaat de mentor met Agnes om de tafel en vraagt haar wat ze zelf ziet. Wat gaat er goed en wat niet? Waar heb je last van? Waar wil je aan werken? De kans is groot dat zij zelf ook weet dat ze vaak kletst. Samen stellen ze een doel vast. Zo’n doel kan bijvoorbeeld zijn dat het haar lukt om vóór de herfstvakantie alle opdrachten af te maken. En ze bespreken hoe docenten haar kunnen helpen om dat doel te bereiken. De mentor laat haar weten dat hij het er met zijn collega’s over zal hebben.
  3. De derde stap is de daadwerkelijke leerlingbespreking. Die gaat over de vraag wat de collega’s gaan doen om Agnes dichterbij haar doel te brengen. Haar eigen ideeën daarover worden meegenomen en opgenomen in een actieplan.

Het mooiste zou zijn als Agnes ook bij deze bespreking aanwezig is. Voor veel scholen is dat nog een brug te ver. Maar door Agnes op de hoogte te houden, voelt zij in ieder geval dat ze serieus genomen wordt.

Relatie voor prestatie
In het voorbeeld is de mentor de docent die met Agnes in gesprek gaat. In principe zou elke docent dit gesprek moeten kunnen voeren, al is het maar over de vraag waarom het bij hem in de les niet lekker loopt.

Leerlingen weten namelijk vaak prima wat er niet goed gaat in de les. Het wordt ze alleen zelden gevraagd. Deze manier van werken vraagt dan ook een open houding en de bereidheid te luisteren. Laat de leerlingen merken dat zijn of haar visie ertoe doet. Bovendien voorkom je daarmee dat je eigen veronderstellingen de overhand krijgen. Of erger, dat je de doelen oplegt die je zelf voor de leerling hebt bedacht. Relatie komt voor prestatie. Een goede verstandhouding is het begin van verbetering.

Wanneer docenten mét en niet alleen over leerlingen praten, ontstaat daarnaast ruimte voor een open gesprek met collega’s. Zo wordt een leerlingbespreking ook echt een bespreking. Geen opsomming van alles wat er mis gaat, geen gemopper en geen ellenlange zit, maar doelen en een plan. En bovendien een grote kans dat Agnes de volgende keer niet eens op het bespreeklijstje zal staan.